In de zomer wemelt het vaak van de insecten, een echte aanrader is zo’n grote wilde braamstruik die je vaak tegenkomt langs wandelpaden, in weilanden, bossen, duinen en bij rivieren. Meestal op een open en zonnige plek. Er zal er altijd eentje te vinden zijn die bij jou in de buurt staat. Wanneer de braamstruik in bloei staat – ergens in mei/juni – zie je allemaal wit/roze bloesem/bloemetjes. Ga er dan op je gemak een uur tussen staan en je ziet dan dat het ene na het andere insect op de bloemetjes neerstrijkt. Tip: wees wel voorzichtig, want er zitten hele grote doornen aan de stengels!
Je raakt erdoor gefascineerd, wat er een diversiteit aan bijen, hommels, vlinders, vliegjes etc., langskomen. Allemaal willen ze snoepen van de nectar. Het is zo’n mooi gezicht om te zien hoe al die insecten landen en weer wegvliegen en wat er een enorme kracht zit in die vleugeltjes. Misschien vind jij het ook fantastisch mooi om te zien, pak dan op een mooie zonnige dag je camera en ga op pad. Tip: het is het wel handig om al iets vroeger in het bloeiseizoen op zoek te gaan naar zo’n braamstruik. Vandaar deze blog met praktische (fotografie)tips.
Inhoud van dit artikel:
1. Waar moet je op letten?
2. Camera-instellingen
3. Dierengedrag
4. Belichting en witbalans
5. Scherpstellen
6. Opnamestand
Waar moet je op letten?
Allereerst zorg dat je niet verstrikt komt te staan in de lange uiteinden met grote doornen van de braamstruik. Trek stevige schoenen én oude kleren aan. Probeer de foto’s te maken op bijvoorbeeld twee verschillende plekjes waar je makkelijk bij kunt komen. Probeer daarnaast ook met de zon in de rug te fotograferen, anders zijn je foto’s al heel snel overbelicht en komen de kleuren minder goed tot uiting. Komt het zonlicht van de verkeerde kant? Keer later in de week op een ander tijdstip terug en je krijgt wel het gewenste licht. Aan de foto’s in dit artikel kun je goed de diversiteit aan dieren die op de braamstruiken afkomen zien. Heb geduld en ze vliegen vanzelf langs. Je ziet onder andere vlinders, hommels, schorpioenvliegen en zweefvliegjes.
Camera-instellingen voor het fotografen vliegende insecten
Je kunt de vlinders en insecten op de braamstruik fotograferen hoe je het zelf het mooiste vindt. Wanneer ze stil op de bloem zitten of juist proberen om ze te fotograferen wanneer ze weer wegvliegen. Het levert je sowieso mooie foto’s op. Vliegende insecten zijn een stuk moeilijker te fotograferen en zal een flinke uitdaging zijn. Ze zijn echt razendsnel en je bent negen van de tien keer te laat met afdrukken.
f/4.5 | ISO 400 | 1/250 sec. | 60 mm macro
Dierengedrag
Het gaat het beste wanneer je het te fotograferen insect eerst even bestudeerd. Hoelang blijft het insect zitten en zie je het insect ook echt aanstalten maken om weg te vliegen? Er zit vaak een patroon in, maar soms ook totaal niet. Hoe meer je het dierengedrag leert herkennen, hoe makkelijker het fotograferen wordt.
f/4.5 | ISO 640 | 1/2500 sec. | 60mm macro
Belichting en witbalans
Zet de camera in de M-stand, met een sluitertijd van 1/1600e sec en een diafragma van ongeveer f/4. Eventueel kun je het diafragma ook groter of kleiner maken, afhankelijk van de gewenste scherptediepte.
Zet de ISO-waarde en de witbalans op automatisch. Je beweegt de camera de hele tijd en je weet nooit van tevoren hoeveel licht en wat voor kleurtemperatuur het licht heeft op de plek waar jij de ontspanknop helemaal indrukt. Door deze instellingen past de camera het continue aan.
Scherpstellen
Voor vliegende insecten kun je de compositie het best wat ruimer kadreren, want anders vliegen ze soms letterlijk en figuurlijk het beeld uit. Achteraf kun je altijd nog een uitsnede maken. Plaats het scherpstelpunt precies op het insect of gebruik eventueel de tracking focus op je camera. Het verschilt per camera hoe goed deze tracking focus werkt. Soms raakt de camera het onderwerp (te) snel kwijt en kun je beter zelf de controle nemen over het scherpstellen. Bij andere camera’s werkt het perfect en dan wordt het fotograferen een stuk makkelijker. Het advies is om met één scherpstelpunt (of een cluster van scherpstelpunten bij elkaar) te werken. Hierdoor is de kans het grootst dat de maximale scherpte precies op het insect valt.
Indien je geen tracking focus gebruikt, is het aan te raden om de continue autofocus (AF-C, AI Servo bij Canon) te gebruiken. Zolang jij de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera de scherpstelafstand tussen de camera en het onderwerp waarop het scherpstelpunt gericht is aanpassen. Dit is dé scherpstelmethode voor het fotograferen van (snel) bewegende onderwerpen.
Opnamestand
Wil je de kans vergroten op een voltreffer? Gebruik dan de burst modus. Je maakt dan meerdere foto’s achter elkaar. Het kost achteraf wel meer tijd om uit te zoeken welke foto het mooist geworden is, maar de kans dat het insect precies op een mooie plek in de foto vliegt is wel groter.
Je stelt de burst modus in via de opnamestanden van de camera. Vaak te vinden via het snelmenu of een fysieke knop waarop de burst, timer etc. worden afgebeeld.
f/4 | ISO 640 | 1/2500 sec. | 60 mm macro
Fotograferen maar
Nu is het wachten op het ‘geluksmomentje’ dat je zo nu en dan als fotograaf heel graag wilt hebben; dat je een insect weet te ‘vangen’ in je foto. Een voorbeeld is het penseelkevertje in de laatste foto van dit artikel. Het is en blijft moeilijk en je hebt hiervoor heel veel oefening, maar vooral geduld voor nodig! Raak niet gefrustreerd, want zoals ik al zei; het is genieten bij zo’n grote braamstruik en je komt altijd thuis met mooie foto’s!
Alvast heel veel succes; maar vooral veel fotoplezier toegewenst!
