Een panoramafoto maken doe je niet zomaar. Dit vereist een andere technieken dan het maken van een normale foto. Hieronder leggen we je uit hoe je de panorama fotografeert.
Het maken van een panoramafoto
Wat is een panorama? Een panorama is een langgerekte foto. Om zo’n resultaat te krijgen moet je meerdere foto’s achter elkaar plakken om een goed resultaat te krijgen.
Om een panorama te fotograferen heb je dus meerdere achtereenvolgende beelden nodig. Deze foto’s ga je later met behulp van Photoshop (of andere software) aan elkaar zetten. Het fotograferen kun je het beste met een standaard of telelens doen. Dit omdat je bij groothoek lenzen vertekening kunt krijgen en dan heb je veel meer beeldbewerking nodig om tot een mooi resultaat te komen. Het is aan te raden om een panorama reeks te fotograferen vanaf een statief (voor de perfectie heb je een panoramakop nodig). Maar mocht je geen statief hebben dan is het zelfs mogelijk om een panoramafoto vanuit de losse hand te maken. Zorg er natuurlijk wel voor dat je de camera niet teveel omhoog beweegt (of omlaag) tussen de beelden door.
Instellingen voor een panoramafoto
Zodra je een mooie plaats gekozen hebt kun je de camera op statief zetten en stel je de belichting in. Het is belangrijk dat alle foto’s gemaakt worden met dezelfde brandpuntsafstand én dezelfde belichting. Het diafragma, de sluitertijd en de ISO waarde moeten bij alle foto’s dus exact hetzelfde zijn, anders krijg je belichtingsverschil en dat blijf je na het samenvoegen van de foto’s zien. Fotograferen van uit de M-stand is dus erg belangrijk bij een panorama.
Ook is het aan te raden om een voorgeprogrammeerde witbalans te kiezen (of een vaste Kelvin waarde) zodat de kleurtemperatuur van alle foto’s hetzelfde is.
Bij het maken van de foto’s moet je voor voldoende overlap zorgen. Een overlap van ongeveer 40% is een goede richtlijn om te hanteren. Hierdoor kan software dezelfde delen van de foto’s herkennen en het over elkaar heen plaatsen. Na iedere foto draai je de statiefkop een beetje naar rechts en zo maak je alle foto’s.
Tips voor panoramafotografie
1. Handmatig instellen vanuit de M-stand
Stel de belichting van de camera handmatig in. Als je het op automatisch doet zou het kunnen zijn dat je verschil in belichting krijgt.
2. Kies een gemiddelde belichting bij veel belichtingsverschil
Het kan zijn dat de zon van rechts komt waardoor er bij de rechter foto veel meer licht is dan bij de linker foto. Stel diafragma en ISO waarde eerst in en kijk van te voren welke sluitertijd je nodig zou moeten hebben voor de linker en rechter foto. Je gaat zien dat de sluitertijd voor de rechter foto veel sneller is, want er is meer licht. Kies in dit geval een waarde in het midden en maak alle foto’s met deze waarde.
3. Werk met een waterpasje.
Als je je foto’s zo goed mogelijk op 1 lijn maakt ,valt er in de nabewerking minder beeld af. Je kunt een los waterpasje gebruiken die je op je flitsschoen zet maar soms zit er ook een waterpasje in het statief ingebouwd. Tegenwoordig krijgen steeds meer camera’s een digitale waterpas die je uiteraard ook zou kunnen gebruiken.
4. Maak staande foto’s (portretstand)
Draai je camera eens in staande portretstand. Op deze manier heb je veel meer verticale pixels en bevat de uiteindelijke panoramafoto meer pixels. Je hebt dan de mogelijkheid om grotere afdrukken te maken.
De gemaakte foto’s van een panoramareeks
Als je klaar bent moet het eindresultaat er ongeveer zo uit zien (de losse beelden). Binnenkort komt deel 2 van deze blog online en leggen we uit hoe je de beelden kunt samenvoegen in Photoshop tot 1 mooie panoramafoto.
